U bent hier:

Aanvragen kleine toepassing van laag-risicomiddelen makkelijker bij Ctgb

Mede op verzoek van Artemis is gekeken naar een versnelling op toelating van laag-risico-middelen bij het Ctgb. Er is hiervoor een speciaal traject voor het uitbreiden van toegelaten laag-risicomiddelen met kleine toepassingen opgesteld door het Ctgb. Dit komt ook tegemoet aan de motie De Groot en Boswijk die mede ingezet is vanuit Artemis.

Beschikbaarheid laag-risico-stoffen voor verduurzaming gewasbescherming

Het Ctgb maakt hiermee de beschikbaarheid van laag-risicomiddelen makkelijker. Deze nodig zijn om de ambitie gewasbeschermingsmiddelen te verduurzamen te realiseren. Het uitgangpunt van de gekozen aanpak is de uitbreiding met kleine toepassingen zoveel mogelijk administratief af te handelen, waarbij geen beoordeling nodig is. Dit versnelt het toelatingsproces aanzienlijk en gaat niet ten koste van de beoordelingscapaciteit bij het Ctgb. Er zijn echter wel enkele uitzonderingssituaties. Dit betreft o.a. de beoordeling wanneer voor de stof een maximale residu-limiet (MRL) geldt. Andere uitzonderingssituaties waarin een beoordeling nodig is, zijn per werkzame stof vastgesteld.

Laag-risicostatus

De basiscriteria voor aanvragen van kleine toepassingen zijn: geen hogere dosering, hogere frequentie of korter interval wat leidt tot een totaal hogere dosering en niet overstappen van een toelating in bedekte naar onbedekte teelt. Daarnaast is het essentiële criterium dat het middel is toegelaten als laag-risicomiddel. Dat kan wanneer uit de stofbeoordeling blijkt dat deze een laag risico heeft voor de veiligheid van mens, dier en milieu.

Kleine toepassing

In Nederland noemen we het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen ‘kleine toepassingen’ als de teelt binnen vastgestelde areaalgrenzen valt. Voor de onbedekte teelt geldt max. 5000 ha. En voor de bedekte teelt max. 1000 ha. Echter ook een ‘klein gebruik’ op een bijzondere grondsoort of vanwege een zeldzame plaag in een op grote schaal geteeld gewas, kan een ‘kleine toepassing’ zijn. Voor de beoordeling van een gangbare kleine toepassing geldt als uitgangspunt de ‘risk envelop’: het gebruik van de kleine toepassing mag het meest risicovolle, toegelaten gebruik voor toepasser, milieu, etc. niet overschrijden en wordt aan de hand daarvan beoordeeld.

Verberkt, directeur Artemis: “Dit is een goede stap om het voor aanvragers aantrekkelijker te maken om toelating van nieuwe laag-risicomiddelen in Nederland aan te vragen. Het aantal laag-risicomiddelen dat toegelaten is, is echter nog beperkt. Wij hopen dat er ook aanvullende mogelijkheden geboden gaan worden om in Europa te komen tot versnelling van toelating van laag-risico stoffen”.

 

markus-winkler-HeqXGxnsnX4-unsplash.jpg?1654691816560